Over honkbal

In het honkbal vind je altijd iets waarin je goed kunt zijn. Met een mooie vangbal, een goede worp en een goed geplaatste slag of zelfs homerun kun jij op elke leeftijd en elk niveau shinen en lever je tegelijkertijd een belangrijke bijdrage aan jouw team. Want elke positie is belangrijk, maar je hebt elkaar als team nodig om te kunnen winnen. En het belangrijkst in honkbal (en sport in het algemeen): spelplezier staat altijd voorop! 

 

‘Een bal perfect gooien, raken of vangen is beste gevoel in de wereld.’ 

 

Wat is honkbal?

Honkbal is een balsport waarin techniek, tactiek, atletisch vermogen en (mentale) kracht samen komen in individuele prestaties en teamspel. 

  • Honkbal is een individuele teamsport: met jouw persoonlijke acties kun je uitblinken, maar je hebt elkaar en elkaars vertrouwen nodig om te kunnen winnen.  
  • Techniek en coördinatie: precisie en timing zijn belangrijk om goed te kunnen vangen, gooien en slaan. Door te honkballen train je jouw hand-oog coördinatie. Iets waar je ook in het dagelijks leven en in andere sporten veel aan hebt.  
  • Tactiek: spelers ontwikkelen een goed spelinzicht – Wie staat er als slagman? Wat gebeurt er op de honken? Waar moet de bal heen als jij hem krijgt?Je leert om situaties goed in te schatten, slim te reageren en een paar stappen vooruit te denken. 
  • Mentale kracht: je moet er staan op het moment dat het ertoe doet en het koppie niet laten hangen als je een keer drie slag tegen krijgt. Een volgende keer kun je zo weer een winnende bal slaan. Dit mentale stuk, waarbij je leert wat falen is en hoe daar mee om te gaan, is waardevol voor de rest van jouw leven. 
  • Fysiek: honkbal is goed voor je lijf. Denk alleen al aan het benodigde atletisch vermogen om in beweging een bal te vangen en te gooien, de kracht om een bal over het hek te slaan of vijftig ballen op hoge snelheid te gooien. 
  • Spanning: elke slag, worp of veldactie kan het spel veranderen. Het is geen sport van constante actie, maar van slimme zetten, spannende momenten en onverwachte wendingen. Wist je ook dat honkbal, naast softbal en cricket, de enige grote teamsport is, waarbij er geen klok is die de duur van de wedstrijd bepaalt? 


Beste zomersport 
Honkbal wordt in de lente en zomer gespeeld; een echte buitensport. En wat is er nu fijner dan buiten spelen met vrienden? Die vrienden maak je bij honkbal voor het leven. Honkbalspelers vormen een hechte community, voor welke club je ook speelt. 


Honkbal wereldwijd 
 
Honkbal is een teamsport die wereldwijd wordt gespeeld. In landen als de Verenigde Staten, Japan, Cuba en het Caribisch gebied behoort het tot de populairste en grootste sporten. In Nederland is de sport in competitieverband kleiner, maar op internationaal niveau staat Team Kingdom of The Netherlands aan de top. Geen enkel ander Nederlands sportteam heeft zo veel internationale prijzen behaald als dat van ons.  

Over honkbal – de basis(regels) in het kort 

Hoe ziet een honkbalveld eruit? Welke posities zijn er? Hoe speel je honkbal – wat is de opzet van een wedstrijd? Hoe kun je punten scoren en hoe maak je spelers uit? Vind hier de belangrijkste (basis) regels van het honkbal. 

Hoe ziet een honkbalveld eruit? 

Het honkbalveld heeft een opvallende vorm dat lijkt op een kwartcirkel of een diamant.  Het speelveld bestaat uit een infield (binnenveld) en een outfield (buitenveld).  Het binnenveld wordt gevormd door vier honken in een vierkant:  

  • Thuisplaat – dit is waar de slagman staat en waar je terugkomt nadat je over alle honken bent gegaan.  
  • Eerste honk 
  • Tweede honk 
  • Derde honk 

In het midden van het infield bevindt zich de pitcherheuvel met pitcherplaat. De werper moet één voet op het pitcherplaat hebben bij het gooien van de bal. In een standaard honkbalveld is de afstand tussen elk honk 27,4 meter. De afstand van de pitchersheuvel tot de thuisplaat is 18,44 meter. 

Buiten het infield ligt het outfield: een groot grasveld. Het veld wordt gemarkeerd door lijnen en de homerun-omheining. De lijnen lopen van de thuisplaat via de buitenkant van het eerste honk naar de omheining en vanaf de thuisplaat via de buitenkant van het derde honk naar de omheining. Dit zijn de foutlijnen. Wanneer de bal buiten de lijnen wordt geslagen, is dat een fout-bal. Als de bal over de omheining vliegt en dus niet meer gevangen kan worden, dan is het een homerun 

Posities in het veld 

In het honkbal heb je een aanvallende partij (het slagteam) en een verdedigende partij (het veldteam).  

Het slagteam probeert de bal het veld in te slaan om vervolgens via de drie honken weer terug te komen bij de thuisplaat en zo een punt voor het team te scoren. 

  • Bij het slagteam is er een volgorde van 9 slagmensen opgesteld. Zij komen om de beurt aan slag, tot het veldteam drie uit heeft gemaakt.  
  • In sommige gevallen (op de hogere niveaus) slaan de pitchers niet en is er een aangewezen slagman om het slagteam te complementeren. Deze speler is dan niet actief in het veldteam. 

Het veldteam bestaat uit negen spelers met vaste posities: 

  1. Pitcher – de werper die de bal naar de slagman gooit. 
  2. Catcher – de vanger die achter de slagman zit en de ballen opvangt. 
  3. Eerste honkman (1B) – verdedigt het eerste honk. 
  4. Tweede honkman (2B) – staat tussen het eerste en tweede honk. 
  5. Derde honkman (3B) – verdedigt het derde honk. 
  6. Korte stop (shortstop) – staat tussen tweede en derde honk. 
  7. Linksvelder – linksachter in het buitenveld. 
  8. Midvelder – in het midden van het buitenveld. 
  9. Rechtsvelder – rechtsachter in het buitenveld. 

Iedere speler heeft zijn eigen taak en samen proberen ze de slagmannen uit te schakelen. 

Het spelen van een honkbalwedstrijd

Tijdens een honkbalwedstrijd spelen de teams (in principe*) 9 innings. Een inning bestaat uit twee helften. Eén helft van een inning is afgelopen als het veldteam drie spelers van het slagteam uit heeft gemaakt. Na drie uit, wisselen de teams van rol: het veldteam gaat aan slag en het slagteam gaat het veld op. 

Het bezoekende team start altijd de inning met de slagbeurt. 

  • De slagbeurt begint wanneer een speler van het aanvallende team aan slag komt. 
  • De werper (pitcher) van het verdedigende team werpt de bal met een bovenhandse gooi richting de slagman (batter), die probeert de bal met zijn knuppel weg te slaan. 
  • Als de slagman de bal goed raakt, probeert hij naar het eerste honk of, als mogelijk, verder te rennen. De slagman wordt zo honkloper. 
  • Wanneer de bal niet geraakt wordt, is daar de catcher om de bal af te vangen.  
  • Het doel is om als honkloper langs het eerste, tweede en derde honk te lopen, zonder dat de veldspelers hem ‘uit’ maken. Op de honken ben je veilig. 
  • Als je uiteindelijk de thuisplaat (home plate) weet te bereiken, heb je een punt (run) gescoord voor jouw team. 

De winnaar van de honkbalwedstrijd is het team met de meeste runs aan het einde van de laatste inning. Elke speler die veilig de thuisplaat passeert, scoort een punt. Als beide teams na negen innings evenveel punten hebben, kan het spel doorgaan in extra innings (maximaal 12) tot er een winnaar is.  

*) In principe omdat in het geval dat het verschil in punten vrijwel niet te overbruggen is, de mercy rule wordt toegepast. Bij 10 punten verschil in de zevende inning, wordt de wedstrijd gestopt. Wanneer bij inning vijf al sprake is van 15 punten verschil, dan betekent dat ook het einde van de wedstrijd. En op sommige niveaus wordt er op tijd gespeeld in plaats van een vastgesteld aantal innings. 


Hoe scoor je punten?
 

Een punt wordt gescoord wanneer een speler: 

  1. alle honken in volgorde passeert (1-2-3), 
  2. veilig (zonder uitgemaakt te worden) terugkeert naar de thuisplaat. 

Je kunt meerdere punten in één keer scoren als er al spelers op de honken staan, terwijl iemand een goede slag maakt. De meest spectaculaire manier om te scoren is via een homerun: als de bal buiten het speelveld wordt geslagen, kunnen de slagman en eventuele honklopers alle honken passeren en scoren. 


Hoe word je ‘uit’ gemaakt?
 

In honkbal draait het niet alleen om punten scoren, maar ook om tegenstanders uitschakelen, oftewel: iemand ‘uit’ maken. Dat kan op verschillende manieren gebeuren:  

  • Drie slag (strikeout): Als de slagman drie keer niet - of misslaat op goede worpen (slag/ strikes), is hij uit. Het is een slag 
  • wanneer de bal over het gebied van de thuisplaat en tussen de knie en oksel van de slagman wordt gegooid en de speler niet slaat. Wat binnen en buiten deze slagzone valt, is aan de scheidsrechter die achter de plaat staat. 
  • wanneer de slagman naar de bal slaat – ongeacht of deze zich binnen of buiten de slagzone bevindt, maar mist. 
  • Wanneer de slagman de bal fout raakt en deze niet binnen de lijnen van het veld belandt. De foutbal telt alleen bij een eerste en tweede slag, na de tweede slag tellen fout geraakte ballen niet meer mee als slag. 
  • Een worp die geen slag is en niet door de slagman wordt ‘geslagen’, wordt een wijdbal (ball) genoemd. Als de werper 4 wijd gooit, mag de slagman doorgaan naar het eerste honk. Dit wordt een ‘walk’ genoemd. 
  • Vangbal (catch): als de slagman de bal slaat en een veldspeler vangt de bal direct uit de lucht (zonder dat deze de grond raakt), is hij uit. Andere lopers op de honken moet terug naar hun oorspronkelijke honk voordat ze worden getikt. 
  • Tik uit (tag out): als een veldspeler een loper met de bal aanraakt terwijl die tussen de honken loopt en niet op een honk staat, is de loper uit. Om een ​​loper uit te tikken, moet de veldspeler de loper tikken met de honkbal of met de handschoen die de honkbal vasthoudt. 
  • Gedwongen uit (force out): als een loper verplicht naar het volgende honk moet en een veldspeler de bal eerder op het honk heeft (voet op het honk en controle over de bal), is de loper uit. 
  • Te ver van het honk af staan/ honk stelen: als een honkloper een honk probeert te stelen of te ver van het honk staat, kan de werper of catcher ze mogelijk uitgooien. In dit geval moeten ze de loper tikken.